Wanneer moet ik als werkgever een transitievergoeding betalen?

Werknemers kunnen zich in sommige gevallen beroepen op een transitievergoeding bij de beëindiging van hun dienstverband. Deze vergoeding dient ter compensatie voor het ontslag. Het is goed om als werkgever duidelijk te hebben wanneer wel een transitievergoeding is verschuldigd, en wanneer niet. In deze blog wordt stilgestaan bij wat een transitievergoeding is en wanneer die vergoeding (niet) door u betaald moet worden. 

Wat is een transitievergoeding?

De transitievergoeding is een vergoeding die toegekend moet worden met als doel uw werknemer te ondersteunen bij de overbrugging naar nieuw werk. Deze vergoeding staat gelijk aan één derde maandsalaris maal het aantal gewerkte dienstjaren. Jaarlijks wordt een maximale transitievergoeding vastgesteld. Zo geldt er in 2022 een maximumbedrag van € 86.000,- of één bruto jaarsalaris wanneer uw werknemer per jaar meer verdient dan € 86.000,-. Bij de vaststelling van het aantal dienstjaren is het van belang dat u de datum indiensttreding en datum uitdiensttreding gebruikt zoals dat in de (eerste) arbeidsovereenkomst staat, ook als sprake is van opvolgend werkgeverschap. 

Wanneer is een transitievergoeding verschuldigd?

In principe is het uw wettelijke verplichting om de transitievergoeding te betalen, tenzij er een uitzondering van toepassing is. Het is daarbij van belang dat uw werknemer niet verwijtbaar werkloos is geworden, ook al is er sprake van een proeftijd. De transitievergoeding hoeft onder meer niet betaald te worden wanneer:

  • de werknemer zelf de arbeidsovereenkomst opzegt;

  • de werknemer op staande voet wordt ontslagen;

  • de arbeidsovereenkomst met wederzijds goedvinden wordt beëindigd;

  • de werknemer de AOW-leeftijd heeft bereikt;

  • er sprake is van faillissement of surseance van betaling;

  • de werknemer ontslagen wordt door de kantonrechter zonder toekenning van de transitievergoeding; of

  • de werknemer uw aanbod op een nieuw (verlengd) arbeidscontract niet aanvaardt.

Beëindiging met wederzijds goedvinden en de vervangende voorziening

Het recht op een transitievergoeding bestaat dus wanneer een werknemer tegen zijn of haar zin ontslagen wordt. Wanneer u en uw werknemer met een vaststellingsovereenkomst het dienstverband beëindigen, mogen jullie zelf bepalen of de werknemer een (gedeeltelijke) transitievergoeding krijgt. Over de transitievergoeding moet dan onderhandeld worden. Dit moet wel expliciet in de vaststellingsovereenkomst komen te staan. Daarnaast hoeft een transitievergoeding niet betaald te worden bij bedrijfseconomische redenen wanneer een vervangende voorziening bestaat in de arbeidsovereenkomst of cao. Deze voorziening hoeft niet gelijkwaardig te zijn aan de transitievergoeding, maar moet wel maatregelen bevatten die werkloosheid tegen gaan of de duur van werkloosheid beperken. Ook kunt u een andere vorm van een financiële vergoeding toekennen.

Compensatieregeling voor werkgevers

Tot slot is het wellicht mogelijk om compensatie aan te vragen voor het uitbetalen van een transitievergoeding. Dit is mogelijk wanneer u als werkgever het dienstverband via het UWV het dienstverband beëindigt, wanneer sprake is van langdurige arbeidsongeschiktheid van uw werknemer of bedrijfsbeëindiging vanwege uw pensioen of overlijden. Let daarbij goed op de termijnen en de eisen die het UWV stelt voor de compensatie.

Wilt u meer weten?

Bel ons dan op 0900-1966 of gratis met een lidmaatschap. U krijgt dan direct een jurist aan de lijn die kan adviseren over uw persoonlijke situatie.